In handhaving op CTB hebben we geen belang bij bange bestuurders

25 september is een groot deel van de maatregelen om het coronavirus in te dammen losgelaten en ingeruild voor het coronatoegangsbewijs (CTB). Met deze QR-code toon je aan te zijn gevaccineerd tegen, hersteld van of negatief getest op COVID-19. Een week later kunnen we de conclusie trekken dat het bijna overal rustig is gebleven, op enkele high-profile uitzonderingen na. Toch is dit oordeel slechts relatief: van alle kanten krijgen we signalen dat iedereen elkaar met fluwelen handschoenen heeft benaderd. Dat is een realistische, verstandige aanpak geweest, maar wel een waaraan duidelijke grenzen moeten worden gesteld.

Gezien de vaak felle maatschappelijke discussies was het vooraf geenszins ondenkbaar dat de invoering van het CTB tot problemen zou leiden. Een begripvolle en flexibele omgang met elkaar en met de regels heeft dan ook zeker bijgedragen aan het rustige verloop van de eerste dagen onder de nieuwe maatregelen.

Tegenstrijdige signalen

Zondag lieten de burgemeesters van de vijfentwintig veiligheidsregio’s, vertegenwoordigd in het Veiligheidsberaad, weten dat zij erg positief waren over de uitvoering van het nieuwe beleid. Volgens hen werkten de meeste ondernemers mee aan de controle op het CTB. Het ANP deed echter navraag in Rotterdam, Den Haag, Arnhem en Roermond en stuitte daarbij slechts bij uitzondering op een horecazaak die de maatregelen volledig conform de regels handhaafde. Dergelijke berichtgeving ondergraaft natuurlijk oordelen zoals die van het Veiligheidsberaad.

Wie bovendien de regels strak volgt, moet bezoekers van horeca, evenementen en cultuurinstellingen controleren op het coronatoegangsbewijs, vragen naar gezondheidsklachten en contactgegevens opnemen. Laatstgenoemde twee stappen laat men over het algemeen achterwege, waardoor enkel de controle van het CTB overblijft. Dat maakt het voor handhavers er niet makkelijker op.

Deurbeleid dat geen deurbeleid is

De berichtgeving in de media dat het de eerste dagen waarin mensen een CTB moesten tonen rustig is gebleven, kan ik dan ook simpel verklaren: tot nu toe is nog niet streng op het nieuwe beleid gecontroleerd. Dat geldt zowel voor de uitbaters van horecazaken, (sport)evenementen of kunst- en cultuurinstellingen die naar de QR-code moeten vragen, zoals uit bovenstaande rondgang van het ANP blijkt, als voor de handhavers die erop moeten toezien dat zij dat ook doen.

Voor de handhaving is het namelijk buitengewoon ingewikkeld om te controleren op naleving van het CTB-beleid, aangezien er niets wordt opgeslagen en het controlemoment dus vluchtig is. Tegelijkertijd is er voor ondernemers geen verplichting om aan de deur te controleren en mogen zij dat ook binnen doen, terwijl we handhavers juist afraden om naar binnen te gaan. Dat is immers vragen om moeilijkheden, zeker laat op de avond. Voor handhaving op het CTB is dat echter geen handige combinatie en het zorgt voor een complexe situatie.

Vereenvoudigen en grenzen stellen

Een polsbandjesbeleid, zoals dat afgelopen weekend al in Breda en Alkmaar werd gevoerd, biedt uitkomst. Deze steden plaatsten checkpoints bij toegangswegen tot het stadscentrum, waar bezoekers eenmalig hun CTB lieten zien en daarna een polsbandje kregen waarmee zij bij de lokale horeca naar binnen mochten. Meerdere steden overwegen ook met polsbandjes te gaan werken.

Hierin faciliteren – door de benodigde apparaten neer te zette en voor bemensing te zorgen – kan een taak zijn van de overheid. Wat de overheid, en met name bestuurders, daarnaast kunnen doen, is blijven aansturen op samenwerking, maar wel duidelijke grenzen te stellen. Zo weet iedereen dat het ondanks het begrip voor elkaar toch menens is. We hebben dan ook geen enkel belang bij bange bestuurders.