Openstelling van de samenleving vraagt veel van handhavers

Gedurende de lockdown en de avondklok was het relatief rustig voor de handhavers. Restaurants waren niet open en in de avond was er bijna niemand op straat. Gelukkig komen we stapsgewijs uit de lockdown: de terrassen gingen het eerst open, daarna de restaurants, theaters en zo verder. Ik hoop oprecht dat we op deze manier weer naar een normale samenleving toe gaan. Maar voor de handhaving wordt het er niet eenvoudiger op.

Meer regels

Allereerst komen er eenvoudigweg meer regels bij die moeten worden gehandhaafd. Voordat de maatregelen werden versoepeld, was de situatie overzichtelijker. Voor een restaurant gold: dicht is dicht. Dat was snel een eenvoudig te controleren. De deur staat immers open of de deur is dicht en een zaak waar mensen binnen waren, viel extra op.

Nu mogen de restaurants weer open, maar daar komt flink wat bij kijken. Dat geldt zowel voor de ondernemers die aan alle maatregelen moeten voldoen, als voor de handhavers die erop toezien. Is er een gezondheidscheck gedaan en zien we die ook terug? Houdt de zaak zich aan het maximumaantal personen aan één tafeltje, tenzij de gasten tot één huishouden behoren? Zit iedereen op anderhalve meter afstand van elkaar? Wordt er geplaceerd? Gaat de deur op tijd op slot?

Tegemoetkoming

In het verlengde daarvan komen veel gemeenten hun ondernemers tegemoet, zodat er binnen de regels zoveel mogelijk is toegestaan. Zo staan zij toe dat de terrassen worden uitgebreid, een tegemoetkoming die de horeca met beide handen aangrijpt. En ik gun ze dat. Maar er zijn ook ondernemers die vervolgens het hele trottoir ‘in beslag nemen’, zodat invaliden en kinderwagens over de straat met verkeer moeten lopen. En dat is nu net niet de bedoeling.

‘We kunnen weer!’

En daarmee kom ik op de tweede reden voor de hogere druk op de handhavers. Wat ik merk is dat – als uitvloeisel van de versoepelingen – veel mensen er nog een schepje bovenop doen. ‘We kunnen weer!’, lijken we allemaal te verzuchten. Maar dat gaat niet altijd helemaal goed.

Zo had ik verleden week voor het eerst in tijden weer op een terras plaatsgenomen, om een hapje te eten met een vriend. Daar werd geen gezondheidscheck gedaan en van placering was geen sprake. En toen wij om kwart voor acht vertrokken, zaten onze buren pas aan het voorgerecht. Zij kregen te horen dat de keuken een chaos was en dat het nog wel even kon duren. Hoewel de zaak eigenlijk een kwartier later moest sluiten – dit was nog vóór de verruiming van de openingstijden – leek niemand eventuele uitloop een probleem te vinden.

En ja hoor, toen ik rond de klok van tien met de hond langsliep, zaten diezelfde mensen ongestoord te genieten van hun dessert. Daarin waren zij bovendien verre van alleen: alle tafeltjes op het terras waren bezet, twee uur ná sluitingstijd!

Aanspreken gaat moeilijker

Ik merk vergelijkbaar gedrag in winkels, hoor weer praten over feesten en partijen, zie dat mensen minder afstand tot elkaar tot elkaar houden, ga zo maar door. Tegelijkertijd merk ik ook dat het steeds minder mogelijk is om mensen effectief aan te spreken, doordat de regels zijn vertroebeld en het besef van de noodzakelijkheid lijkt te zijn weggezakt. En dat terwijl alle deskundigen waarschuwen dat het nog niet over is en we juist nu aan regels – zoals anderhalve meter afstand houden – moeten blijven vasthouden.

Vasthouden of loslaten

Volgens mij zijn er twee mogelijkheden om deze situatie hanteerbaar te houden, of dat nu politiek gewenst is of niet:

  • Of je houdt de strenge maatregelen in stand totdat de coronacrisis echt over is.
  • Of je laat iedereen de vrije loop.

Elke andere oplossing zorgt voor onrust onder de mensen, minder begrip voor ingrijpen en een fladderende overheid die niet serieus wordt genomen. In zulke omstandigheden je werk moeten doen, vergt veel van je communicatievaardigheden, geduld en mentaal incasseringsvermogen. Ga er maar aan staan.